Van pagina naar panorama
In Flemings roman is Blofeld veilig verschanst in de Alpen, vermomd als hoofd van een wetenschappelijk instituut. De geïsoleerde ligging, de snijdende kou en het betoverende uitzicht spelen een even grote rol als de personages zelf. Toen production designer Syd Cain in de jaren zestig een onafgebouwd restaurant op de top van de Schilthorn ontdekte, voelde het alsof deze rechtstreeks uit Flemings beschrijvingen was ontstaan. Die herkenning gaf het scenario van Richard Maibaum een solide ankerpunt: de verhaallijn uit het boek kon vrijwel naadloos worden overgezet naar film, compleet met de confrontatie op hoogte die Fleming zo beeldend had geschetst.
De metamorfose van Piz Gloria
Dat ankerpunt moest alleen nog fysiek vorm krijgen. Het kale betonskelet op 2970 meter hoogte werd in korte tijd omgevormd tot een geloofwaardig hoofdkwartier voor de grootste schurk in Bonds loopbaan. De filmploeg financierde de voltooiing van het gebouw in ruil voor exclusief gebruik. Binnen ontstond een roterende eetzaal met panoramisch uitzicht op de toppen van de Eiger, Jongfrau en Mönch; buiten kreeg de locatie een helikopterplatform en afgebakende skipistes voor stunts. Die ingrepen brachten niet alleen de fictie tot leven, maar bepaalden ook het gezicht van het Piz Gloria, zoals bezoekers het nu kennen.
Logistiek en lef
De metamorfose was nog maar het begin — het filmen zelf vergde discipline en improvisatievermogen. Apparatuur en rekwisieten werden per helikopter omhoog gebracht, terwijl cast en crew afhankelijk waren van de kabelbaan. Onvoorspelbare sneeuwstormen konden een zorgvuldig uitgestippelde draaidag in een oogwenk tenietdoen. Toch gebruikte regisseur Peter Hunt de omstandigheden als troef: de brullende wind, de felle zon op het sneeuwdek en het geluid van krakende ski’s versterkten de rauwe toon die hij nastreefde. Zo vloeiden de technische uitdagingen en de inhoudelijke keuzes samen in één coherente, geloofwaardige wereld.
De mensen achter Bond en Blofeld
George Lazenby, tot dan vooral bekend als fotomodel, belandde via een opmerkelijke castingroute in de iconische rol van James Bond. Zijn zelfverzekerde entree – inclusief een bij Rolex gehuurde Submariner en een op maat gemaakte pak van Connery’s kleermaker – maakte indruk op de producenten. Hoewel hij geen acteerervaring had, viel zijn fysieke présence op: veel stunts deed hij zelf, wat regisseur Peter Hunt ruimte gaf voor langere shots zonder stuntdoubles.
Diana Rigg, internationaal beroemd door haar rol als Emma Peel in The Avengers, bracht als Tracy di Vicenzo een mengeling van elegantie, kwetsbaarheid en vastberadenheid. Rigg gaf de film zijn emotionele kern, waarbij zij en Lazenby buiten de set een professionele maar soms gespannen samenwerking hadden.
Telly Savalas vertolkte Ernst Stavro Blofeld als een charismatische, zelfverzekerde antagonist, minder excentriek maar gevaarlijker in zijn berekende charme dan eerdere interpretaties. Zijn fysieke verschijning maakte de confrontaties met Bond geloofwaardig, vooral tijdens de ski‑achtervolgingen.
Trouw aan de toon
Deze nieuwe Bondfilm ademde het tempo en de sfeer van de romans van Ian Fleming. Waar eerdere films een overdaad aan gadgets en exotische decors lieten zien, koos men bij On her majesty’s secret service voor een persoonlijker verhaal. De romance tussen Bond en Tracy kreeg ruimte om te groeien, wat de latere tragedie extra gewicht gaf. In de Zwitserse scènes werd Bonds kwetsbaarheid tastbaar: het gevaar kwam niet alleen van kogels of achtervolgers, maar ook van het meedogenloze berglandschap. Zo vormde de locatie niet slechts het decor, maar ook een stille medespeler in het drama.
Het verhaal in vogelvlucht
Rijdend langs de Portugeese kust ontmoet Bond de mysterieuze Tracy, die hij redt van een zelfmoordpoging. Hun wegen kruisen opnieuw in een casino, waar blijkt dat zij de dochter is van Draco. Deze ziet in Bond de ideale schoonzoon en biedt Bond waardevolle informatie bij het vinden van Blofeld, wanneer Bond zijn dochter helpt.
Na een inbraak in de kluis vanOpvallend is dat deze scène uit de eerste versie is geknipt die op VHS verscheen; mogelijk om de looptijd in te korten.
Na een gewaagde ontsnapping en een spectaculaire ski‑achtervolging, bezegelen Bond en Tracy hun liefde in een huwelijk. Maar het sprookje krijgt een wrede wending, wat leidt tot een van de meest aangrijpende eindscènes in de reeks.
Een nieuwe Bond, een nieuwe Aston Martin
Met George Lazenby als kersverse 007 kreeg ook Bonds wagenpark een frisse start. In plaats van de inmiddels iconische zilveren DB5 koos de productie voor de toen gloednieuwe Aston Martin DBS, gelanceerd in 1967 als opvolger van de DB6. Het exemplaar in de film was een donkergroene, zescilinder DBS met een 4,0‑liter motor en een handgeschakelde ZF‑vijfversnellingsbak. Strak gelijnd, met een modernere, hoekigere neus dan zijn voorgangers, straalde de auto dezelfde ingetogen elegantie uit als Lazenby’s Bond.
Opvallend genoeg liet “Q” dit keer geen arsenaal aan gadgets achter in de auto. De enige aanpassing was een verborgen compartiment in het dashboard, waarin een precisiegeweer met telescoopvizier lag opgeborgen. Dat detail paste bij de meer realistische toon van de film: minder technische snufjes, meer nadruk op vakmanschap en fysieke actie.
De DBS verschijnt in enkele sleutelmomenten: in de openingsscène, wanneer Bond Tracy voor het eerst ontmoet op het strand, tijdens hun hofmakerij, en uiteindelijk als trouwauto, versierd met bloemen. Het is echter de laatste scène die de auto onlosmakelijk verbindt met een van de meest tragische momenten in de reeks.
Deze DBS kwam in de volgende films niet meer terug, maar zijn reputatie leefde voort. Vandaar dat Aston Martin in 2019 ter gelegenheid van het 50‑jarig jubileum een speciale “On Her Majesty’s Secret Service”‑editie van de DBS Superleggera uitbracht.
Van cult naar klassieker
Toen de film in première ging, reageerden critici verdeeld, maar over het algemeen niet erg enthousiast. Vooral George Lazenby kreeg het zwaar te verduren omdat hij steeds met Sean Connery werd vergeleken. Ook het afwijkende einde verraste velen, hoewel dit rechtstreeks uit het boek afkomstig was. Toch begon in de loop der jaren de meningen over de film te veranderen. Het realisme, de trouw aan het bronmateriaal en de imposante bergscènes kregen steeds meer waardering en voor veel fans is dit uiteindelijk de allerbeste film uit de hele reeks geworden.
Het boek vs. de film
Hoewel de verfilming van 1969 ongewoon trouw bleef aan Ian Flemings roman uit 1963, zijn er nuances die het verhaal op het witte doek net even anders laten verlopen dan op papier. In het boek opent Fleming met een Bond die ongeduldig wordt van de vruchteloze jacht op Blofeld en overweegt ontslag te nemen. In de film krijgt deze frustratie een concreet gezicht: M haalt hem van de zaak, wat de vonk voor zijn opstandigheid vormt.
Ook Bonds kennismaking met Tracy verloopt verschillend. Bij Fleming is het casino in eerste instantie het toneel, met daarna de dramatische scène aan zee. De film kiest voor een omkering: Bond redt haar eerst van een zelfmoordpoging op het strand, waarna het spel aan de tafels volgt. Het resultaat is een snellere emotionele betrokkenheid.
Sommige details uit het boek verdwijnen of worden vereenvoudigd. Zo blijft de plastische chirurgie van Blofeld, bedoeld om op een Franse graaf te lijken, in de film onbenoemd. En waar de roman met zorg de overgang van herfst naar winter beschrijft, kiest de film vrijwel volledig voor een winterse setting, zodat de ski-achtervolgingen en bergscènes maximaal tot hun recht komen.
De toon verschilt subtiel. Fleming neemt meer tijd voor introspectie: Bonds gevoelens voor Tracy worden uitvoerig verkend, wat haar lot extra gewicht geeft. In de film is die emotionele lading er wel degelijk, maar ingebed in een strakker gesneden verhaal, waarbij actie en beeldtaal een deel van het werk overnemen. Zo ontstaat een adaptatie die, ondanks herschikkingen, de kern van Flemings plot en inzet behoudt — aangescherpt voor het bioscooppubliek van eind jaren zestig.