Het boek
Michael Ende werkte meerdere jaren aan Die unendliche Geschichte, dat in 1979 werd gepubliceerd en al snel een internationale bestseller werd. Het boek werd geprezen om zijn gelaagdheid, zijn spel met fictie en werkelijkheid en de manier waarop het lezen zelf een magische handeling wordt. In Nederland won het in 1983 zelfs een Zilveren Griffel.
Een verhaal over verhalen
Ende wilde een boek schrijven dat niet alleen een avonturenverhaal was, maar ook een reflectie op verbeelding, identiteit en verantwoordelijkheid. De structuur van het boek — met rode letters voor Bastiaans wereld en blauwe letters voor Fantásië — benadrukt de verwevenheid van beide werkelijkheden.
Een roman in twee helften
Bijzonder aan het boek is het feit dat het bestaat uit twee duidelijk verschillende delen. De eerste helft volgt Atreyu’s zoektocht om de Kleine Keizerin te redden. De tweede helft volgt Bastiaan, die zelf Fantásië binnentreedt en langzaam de controle over zijn wensen verliest. Die tweede helft is minstens zo belangrijk als de eerste, maar werd nooit verfilmd in de oorspronkelijke film.
De filmproductie
De film The NeverEnding Story verscheen in 1984 en werd geregisseerd door Wolfgang Petersen. Het was destijds de duurste film ooit gemaakt buiten de VS en de Sovjet-Unie.
Onvrede
Hoewel de film een klassieker werd, was Michael Ende zelf diep teleurgesteld. Hij vond dat de film te veel afweek van de geest van zijn boek en probeerde zelfs zijn naam uit de credits te laten verwijderen. Zijn grootste bezwaar: de film vertelt slechts de eerste helft van het verhaal en vereenvoudigt veel van de filosofische thema’s.
Verschillen
Wie het boek en de film naast elkaar legt, merkt al snel dat ze dezelfde kern delen, maar een totaal andere reis maken. In het boek blijft Bastiaans wereld bewust vaag en Europees van sfeer, terwijl de film hem verplaatst naar een Noord-Amerikaanse omgeving, compleet met Engelstalige cast en opnames in Vancouver. Dat geeft de film een herkenbare, bijna alledaagse setting, terwijl Ende juist een tijdloze, plaatsloze werkelijkheid voor ogen had.Ook in de opbouw lopen de twee versies uiteen. De film concentreert zich volledig op Atreyu’s zoektocht en eindigt precies op het moment dat het boek pas halverwege is. In Endes roman stapt Bastian daarna zelf Fantásië binnen, waar hij met elke wens een stukje van zichzelf verliest. Die tweede helft — donkerder, filosofischer en veel introspectiever — ontbreekt volledig in de verfilming. Petersen koos voor een avontuurlijke, toegankelijkere toon, terwijl Ende juist de verleidingen van macht, identiteit en verantwoordelijkheid wilde onderzoeken.
Zelfs de personages verschuiven subtiel van kleur. Atreyu is in de film vooral een klassieke held, terwijl hij in het boek bedachtzamer en spiritueler is. Bastian blijft in de film een toeschouwer; in het boek wordt hij de schepper én bijna de vernietiger van Fantásië. En de Kleine Keizerin, in de film vooral een mysterieus symbool, krijgt in het boek een veel centralere rol in Bastiaans innerlijke ontwikkeling.
Het resultaat is dat boek en film elkaar niet tegenspreken, maar verschillende accenten leggen: de film als een visueel avontuur dat de verbeelding prikkelt, het boek als een gelaagde vertelling over wie je wordt wanneer je alles kunt wensen.
Waarom de film toch een klassieker werd
Ondanks de afwijkingen van het boek wist de film een snaar te raken bij een breed publiek. De combinatie van praktische effecten, een meeslepend verhaal en memorabele scènes — zoals Artax in het Moeras der Droefenis — maakte diepe indruk op een hele generatie kijkers. De film werd bovendien een cultureel icoon, mede dankzij