Een naam als sluier
Soms is een naam meer dan een woord. Soms is het een sluier, een rookgordijn, een poging om iets te verbergen dat te revolutionair is om zomaar te tonen. Zo ontstond in 1969 de naam “Velar” — een Latijnse afleiding van velare, verbergen — als codenaam voor een voertuig dat zijn tijd vooruit was. Land Rover, toen nog onderdeel van het logge British Leyland, werkte in stilte aan een concept dat de ruigheid van een terreinwagen zou combineren met het comfort van een limousine. Een idee dat in die tijd klonk als ketterij.
De prototypes, slechts enkele tientallen, reden rond met Velar-badges op de neus. Ze waren voorzien van een Buick V8, een permanente vierwielaandrijving en een ophanging die eerder thuishoorde in een sportwagen dan op een boerderij. Het was een voertuig dat zich even thuis voelde op modderige landwegen als op de oprijlaan van een landgoed. De Velar was geen auto, het was een statement — en tegelijk een geheim.
Land Rover: tussen idealisme en industrie
De context waarin deze auto ontstond was allesbehalve romantisch. British Leyland was een industrieel conglomeraat dat kreunde onder bureaucratie, stakingen en een gebrek aan visie. Toch wist een klein team binnen Land Rover zich los te maken van de logheid van het concern. Ze werkten in stilte, met beperkte middelen maar een overvloed aan overtuiging. De Velar was hun rebellie — een voertuig dat niet paste in spreadsheets, maar wel in dromen.
Toen de Range Rover in 1970 officieel werd gelanceerd, was het alsof een sluier werd opgelicht. De wereld zag een auto die niet alleen functioneel was, maar ook esthetisch. Hij sprak boeren aan, maar ook bankiers. Hij was even geschikt voor de jacht als voor de boulevard. En daarmee werd Land Rover, tot dan toe vooral bekend van utilitaire voertuigen, plots een merk met allure.
De wedergeboorte van Velar
Fast forward naar 2017. De naam Velar keert terug, ditmaal niet als codenaam maar als modelnaam. De nieuwe Range Rover Velar is geen prototype, maar een designstatement. Hij nestelt zich tussen de Evoque en de Sport, maar doet dat met een eigenzinnigheid die hem losmaakt van hiërarchie. Zijn lijnen zijn strak, zijn oppervlakken glad, zijn deurgrepen verzonken alsof hij zich nog steeds wil verbergen.
Binnenin heerst stilte. Niet alleen akoestisch, maar ook visueel. Geen overdaad aan knoppen, maar een serene digitale interface. Het Pivi Pro-systeem reageert sneller dan je gedachten, en de materialen — Kvadrat-stof, Windsor-leder — zijn gekozen met de precisie van een kleermaker. De Velar is geen auto die schreeuwt, hij fluistert.
Techniek als ondertoon
Onder die gestileerde huid schuilt een technische finesse die zijn afkomst niet verloochent. De Velar biedt een scala aan motoren, van efficiënte viercilinders tot een plug-in hybride die de stilte van elektrisch rijden combineert met de zekerheid van verbrandingskracht. De luchtvering leest het wegdek als braille, en het Terrain Response-systeem past zich aan alsof het de bodem voelt.
Maar de ware kracht zit in de balans. De Velar is geen sportwagen, geen terreinbeest, geen limousine — en toch is hij het allemaal. Hij is de synthese van wat Land Rover ooit droomde en wat het nu durft te zijn.