keyboard_arrow_up

Visuele tocht door De ontdekking van de hemel

In 1992 kwam De ontdekking van de hemel uit. in het boek beschrijft Harry Mulisch verschillende personen, plaatsen en objecten. Deze hebben we op een rijtje gezet om een beeld te scheppen.
 27 januari 2019 34 min. leestijd
Leeswaarschuwing
Onderstaande tekst bevat details over de inhoud en/of de afloop van 'De ontdekking van de hemel' van Harry Mulisch.
Harry Mulisch

Het begin van het begin

In de proloog vertelt een engel aan een andere engel, die in rang hoger is, hoe hij in opdracht van 'de Chef' het testimonium naar de hemel heeft teruggebracht.
Hij begint zijn verhaal op maandag 13 februari 1967, om twaalf uur 's nachts. Dit is de vijfenzeventigste verjaardag van Hendrikus Jacobus Andreas Quist, minister van Staat. Op dat moment (middernacht) valt het licht uit. Iemand heeft voor kortsluiting gezorgd. De familie protesteert luidkeels, maar Onno, de jongste zoon, geniet mateloos en gooit nog flink wat olie op het vuur met provocerende en beledigende opmerkingen. Als hij tenslotte iedereen tegen zich in het harnas heeft gejaagd, gaat hij tevreden naar huis, lopend. Hij twijfelt er niet aan dat hij, ondanks het late uur, nog een lift naar Amsterdam zal krijgen.
Op datzelfde ogenblik beleeft Max Delius op een andere plaats in de stad een van zijn seksuele avonturen. De dame in kwestie heeft hij enkele uren van te voren op een studentenfeest ontmoet. Nadat ze hun samenzijn bekwaam naar een hoogtepunt hebben gevoerd, stapt hij uit haar bed en gaat naar huis.
Arnolfini-bruiloft, Jan van Eyck, 1842
Olieverf op paneel, h 82 cm x w 59,5 cm
Op een kruispunt ziet hij Onno staan. Hoewel zij elkaar nooit eerder hebben ontmoet, meent hij toch diens profiel te herkennen. Hij stopt en biedt hem een lift aan. In de auto vertelt Onno dat hij een zoon is van de bekende calvinistische ouds-staatsman, die voor de oorlog vier jaar lang minister-president is geweest.
De Diskos van Phaistos. Hoewel Onno eigenlijk rechten gestudeerd heeft, trekt taalkunde hem meer. Vandaar zijn bemoeienissen met het Etruskisch. Hij wil proberen de tekens op de Diskos van Phaistos te ontcijferen.
Max is astronoom. Hij heeft een minder prestigieuze afkomst. Zijn vader is na de bevrijding als oorlogsmisdadiger geëxecuteerd. Vanaf het begin van de oorlog heulde hij al met de Duitsers en op een gegeven ogenblik liet hij zich, als blijk van zijn pro-Duitse gezindheid, zelfs van zijn joodse vrouw scheiden. Dat was voor haar zoveel als een doodvonnis geweest. De bescherming die haar huwelijk met een ariër geboden had, viel nu weg en het duurde dan ook niet lang of zij werd via Westerbork naar Auschwitz getransporteerd. Daar is zij waarschijnlijk in de gaskamers omgekomen. Ook Max' grootouders, die inmiddels waren ondergedoken, werden door zijn vader verraden. Max was na de oorlog opgegroeid bij katholieke pleegouders. Als hij vertelt dat hij op 27 november 1933 is geboren, stelt Onno vast dat zij op dezelfde dag verwekt moeten zijn. Hij is namelijk op 6 november geboren, maar wel drie weken eerder dan verwacht. Die ontdekking maakt als het ware een twee-eiige tweeling van hen. Het is alsof alleen de dood hen nog kan scheiden.

In de maanden die volgen, zoeken zij elkaar steeds vaker op en op den duur gaan zij haast alleen nog met elkaar om. Vrienden vergelijken hen al met Siamese tweelingen. Op een dag laat Onno zelfs zijn vriendin Helga voor Max in de steek. Als zij op een dag kritische opmerkingen over zijn relatie met Max maakt, voert hij bij wijze van rechtvaardiging aan dat er tussen haar en hem nooit zal zijn wat er tussen hem en Max is. Terwijl ze samen ruziën, klinkt plotseling van buiten een stem. Het is Max, die beleefd aan Helga vraagt of Onno buiten mag komen spelen. Een kwartier later staan ze beneden; met Helga is het uit. Terwijl ze door de stad slenteren, vertelt Max dat hij heeft ontdekt dat zij tijdens de Rijksdagbrand moeten zijn verwekt.
De Reichstag in Berlijn direct na de brand op 23 februari 1933.
Twee maanden later lopen Max en Onno door Leiden. Ze debatteren over Sigmund Freud en Gustaf Mahler. Tijdens de wandeling ziet Max toevallig in de etalage van een tweedehands boekwinkel een exemplaar van "Mein Leben", de biografie van Alma Mahler-Werfel.
Mein Leben, biografie van Alma Mahler-Werfel waarin Alma schrijft over de ontmoeting die haar man (Gustaf Mahler) in Leiden had met Sigmund Freud.
Hij wil Onno het boek cadeau doen en daarom stappen ze de winkel in.
Het antiquariaat 'Lof der zotheid' van de ouders van Ada ligt 'in een smalle straat achter de Pieterskerk, die als de Jungfrau uitrees boven de lage huizen van de oude binnenstad.' Deze smalle straat is waarschijnlijk de Nieuwsteeg en daar is op nummer 1 het antiquariaat Burgersdijk & Niermans gevestigd.
Zodra Max en Onno in de boekwinkel zijn, horen ze iemand cello spelen. Onno is niet erg onder de indruk, maar Max loopt als betoverd verder, op zoek naar degene, die zo prachtig 'Ein Märchen' van Leos Janácek vertolkt.
'Ein Märchen' (Pohádka, JW VII/5 "Fairy Tail": II. Con moto) van Leos Janácek
In een achterkamer vindt hij een jonge vrouw, die elegant maar geconcentreerd zit te musiceren. Onmiddellijk weet hij dat hij ook zo door haar 'bevingerd en bestreken' wil worden. Daarom gaat hij de kamer binnen en complimenteert haar met haar spel. Als zij van de verbazing bekomen is, stelt zij zich voor als Ada Brons, de dochter van de boekhandelaar.
Max koopt een boek over de eieren van Fabergé en geeft dit aan Ada. Het ei op de foto staat bekend als het Kroningsei.
In café 'De Vergulde Turk', waar Onno intussen op hen heeft gewacht, zetten zij de kennismaking voort.
'In den Vergulden Turk' aan de Breestraat 84 in Leiden. Hier troffen Gustav Mahler en Sigmund Freud elkaar op 26 augustus 1910 voor een wandeling. Max meent zich uit biografieën te herinneren dat deze wandeling in 1908 plaatsvond. Zou Onno 'Mein Leben' aan Max cadeau hebben gedaan om Max' ongelijk te bewijzen?
Ada voelt zich niet erg op haar gemak onder het studentikoos gebral van de andere aanwezigen. Ook haar gevoelens voor Max brengt haar in de war. Ze kennen elkaar nog maar pas en nu al zou zij niet meer zonder elkaar kunnen. Later die middag neemt Max Ada mee naar de Sterrenwacht Leiden, waar hij werkt. Hij leidt haar rond en vertelt haar over zijn werkzaamheden.
De oude sterrewacht van de Universiteit Leiden uit 1861
Na afloop gaat Ada met Max mee naar huis. Daar zet Max het zwaarmoedige Vorspiel van Tristan und Isolde op.
Voorspel uit Tristan en Isolde van Richard Wagner
's Nachts slapen Ada en Max bij elkaar. In de weken die volgen, zien zij elkaar dagelijks. Toch komt er niet meteen een eind aan Max' erotische obsessies. Alleen in het weekend is hij monogaam. Intussen voelen zij zich steeds meer met elkaar verbonden.
Schuberts vierhandige Fantasie in f op de piano. De eerste vier maten vormen volgens Max een bedje.
In Mendelssohns Hebriden, ongeveer bij maat honderdvijftien is een vergelijkbaar 'bedje' volgens Max.
Max overweegt zelfs al samen met haar naar Drenthe te gaan als hij over enkele jaren overgeplaatst zal worden naar de radio-telescoop in Westerbork.
Radiosterrenwacht Westerbork
Aan het begin van de zomer wordt in Amsterdam een politiek-muzikale manifestatie gehouden en Ada wordt uitgenodigd voor een optreden. Ze gaan er samen met Onno heen. Die houdt zich de laatste tijd steeds meer met de politiek bezig. De ontcijfering van de Diskos van Phaistos is een moeilijk te verwezenlijken ideaal gebleken. Op de manifestatie voeren binnenlandse en buitenlandse coryfeeën het woord.
Bij de bijeenkomst in Amsterdam spreekt ook de bekende Duise linkse studentenleider Rudi Dutschke.
Halverwege de avond speelt Ada met haar voormalige partner Bruno een stuk van Janacek. Na hun optreden ontaardt de bijeenkomst in een chaos, die zijn hoogtepunt bereikt wanneer een boer om onduidelijke redenen een schaap binnenleidt.

In het gedrang na afloop maakt Max vlug een afspraakje met een roodharige vrouw, terwijl Ada beleeft een uitnodiging van enkele Cubanen in ontvangst neemt. Bij gelegenheid zal zij graag hun land, waar grote veranderingen ophanden zijn, bezoeken. Dat het ook werkelijk ooit zover zal komen, geloven ze geen van allen.

Terwijl Ada alvast naar huis gaat, drinken Max en Onno nog wat in een bar achter het Rembrandtplein. Het blijkt vandaag precies 21 jaar geleden te zijn dat Max' vader werd geëxecuteerd. Eigenlijk heeft hij geen idee wie zijn vader geweest is; zelfs een foto van hem heeft hij niet. Onno stelt daarom voor de volgende dag naar informatie op zoek te gaan bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie .
Gebouw van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (voorheen Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie) aan de Herengracht 380 in Amsterdam
Als hij Max ophaalt, komt hij nogal ongelegen, want zijn vriend bedrijft juist de liefde. Toch kleedt deze zich onmiddellijk aan en gaat mee, Ada aan haar lot over latend. Wanneer het tot haar doordringt welke streek Max haar geleverd heeft, pakt zij haar spullen, schrijft een afscheidsbriefje en vertrekt.

In het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie worden ze niet veel wijzer. De enige foto die in het dossier te vinden is, is van veraf genomen en daardoor onduidelijk. Onverrichter zake keren ze naar huis terug. Daar vindt Max Ada's briefje.

De gedachte aan zijn vader laat hem niet los en daarom besluit hij zijn zomervakantie deze keer in Polen door te brengen, in de streek van zijn vaders jeugd. Via Oost-Berlijn reist hij naar Krakau en tenslotte komt hij via Katowice in Auschwitz, het einddoel van zijn reis. Krakau, door de oorlog gespaard en geschonden
Auschwitz ligt precies op het snijpunt van de bissectrices van de driehoek tussen Kraków, Katowiche en Bielsko. Max reist naar deze driehoek.
CVR
Max observeert Stammlager Auschwitz I: 'Wachttorens. Dubbele rijen gebogen, betonnen palen met prikkeldraad aan isolatoren. Doodskoppen met gekruiste beenderen. Halt! Stoj!'.
'Laag en breed uitgestrekt in het nevelige zonlicht, lag het toegangsgebouw van Auschwitz-Birkenau: anus mundi. (...) Pas nu viel hem (Max red.) op, dat er twee ingangen waren in het gebouw van roodachtige baksteen: een in het midden, waardoor de rails van het enkelspoor liepen, links daarvan een voor het andere verkeer. (...) Door de middelste poort, gevormd als de opening van een crematoriumoven, wilde hij het kamp in lopen, maar het was of opeens met een slag een onzichtbare muur neerviel: hij mocht daar niet binnengaan.'
Max besluit om een wandeling te maken om het complex en terwijl hij dat doet, belt Ada naar Onno om te vragen waar Max is. Ze spreken met elkaar af in brasserie Keyzer.
Brasserie Keyzer aan de Van Baerlestraat 96, Amsterdam (naast het Concertgebouw)
Magisch kwadraat dat Onno voor Ada tekent in de kantlijn van een krant.
CVR
Onno vertelt dat hij bezig is carrière te maken in de politiek. Hij is lid geworden van de sociaal-democratische partij en maakt deel uit van de groep die zich 'Nieuw Links' noemt. Het is hun bedoeling de partij van binnenuit te vernieuwen. Als Ada later meegaat naar zijn kamer, beseft hij dat hij op haar verliefd is geworden. Tot zijn verbazing wil zij per se de chaos in zijn kamer opruimen.

Als Max uit Polen terugkeert, is hij nog diep onder de indruk van zijn ervaringen. Voor Onno's politieke ambities heeft hij hoegenaamd geen belangstelling en dat er tussen zijn vriend en Ada iets moois is gegroeid, doet hem niets. Ada trekt dan bij Onno in en stelt hem aan haar ouders voor.
Max hoort de zevende van Bruckner in het Concertgebouw (waar Ada een aanstelling heeft) en "het Adagio met zijn onverbiddelijke cellopassage ploegde hem open."
Op een dag krijgt zij een brief uit Cuba. Ze wordt uitgenodigd om in oktober op te treden tijdens een kamermuziekfestival in Havana. Ze besluiten er met zijn drieën heen te gaan. Hoewel de tijd dringt, slagen ze er nog in een visum te bemachtigen en zo arriveren ze de andere maand in Havana, waar Fidel Castro inmiddels de macht in handen heeft.

Bij aankomst worden Max en Onno abusievelijk aangezien voor de Nederlandse delegatie van het culturele congres dat tegelijkertijd in Havana gehouden wordt. Om het zich niet onnodig moeilijk te maken, laten zij het maar zo. Ze krijgen daardoor tenminste een fatsoenlijk hotel (Hotel Habana) en een auto met chauffeur. Als zij in de conferentiemap kijken, zien zij tot hun schrik dat de bijeenkomst veel militanter is dan zij dachten. 'Gewapende strijd' en 'verovering van de macht' zijn belangrijke thema's.

Voor Max is Auschwitz intussen een nare, maar verre droom geworden.

Onder de gasten aan de conferentie zien zij ook een bekende Nederlandse schrijver en de socioloog Bart Bork, een linkse rakker van het eerste uur, die zij niettemin betrappen op het wisselen van zwart geld. Onno heeft nog een appeltje met hem te schillen en grijpt deze gelegenheid daarom met beide handen aan.
Camille Saint-Saëns: Allegro appasionato in b-mineur, opus 43
De conferentie duurt enkele dagen langer dan het muziekfestival. Daarom reist Ada eerder naar Nederland terug dan Onno en Max. Op de laatste dag van haar verblijf spreekt zij met Onno af bij het zwembad van het hotel. Zij is wat verlaat en daarom loopt zij Onno mis, die met een onbekende vrouw vertrekt. Waarschijnlijk heeft deze zijn beleefde knikje verkeerd begrepen. De vrouw neemt hem mee naar haar huis, waar ze eerst enige tijd van gedachten wisselen over de revolutie en vervolgens met elkaar naar bed gaan.

Terwijl Onno met de Cubaanse vrijt, ontfermt Max zich over Ada. Hij neemt haar mee op excursie naar de Sierra Maestra en 's nachts zwemmen ze samen in de Golf van Mexico. Door romantische gevoelens overweldigd, heeft zij maar weinig bedenktijd als hij voorstelt de vrijage die hij eerder dat jaar zo abrupt afbrak, alsnog af te maken.
Golf van Mexico op Cuba

Het einde van het begin

De beide engelen bespreken met elkaar het verhaal tot zover. De engel die als verteller optreedt, geeft ook inzicht in de achtergronden van zijn opdracht. Dan vertelt hij verder.
In Amsterdam wordt Ada in de Bijenkorf betrapt als zij een puntenslijper pikt. Ze moet enkele uren op het politiebureau blijven en hoewel de zaak tenslotte met een sisser afloopt, maakt deze ervaring een diepe indruk op haar.
Enkele weken later merkt zij dat zij zwanger is, ondanks dat zij niet een keer de pil vergeten is. Onno reageert enthousiast en begint meteen plannen voor de toekomst te maken. Om te beginnen gaan ze trouwen. Ada daarentegen heeft meer moeite haar houding te bepalen. Zij weet namelijk niet wie de vader van haar kind is. De bevruchting moet hebben plaats gevonden op de laatste dag van haar verblijf op Cuba en toen heeft zij niet alleen met Max de liefde bedreven, maar ook met Onno.

Max beseft eveneens dat hij wel eens de vader zou kunnen zijn en daarom is hij bang dat het kind straks op hem zal lijken, zodat Onno alsnog te weten zal komen dat Ada hem heeft bedrogen. In een opwelling begint hij een brief aan zijn vriend te schrijven, maar halverwege ziet hij toch van dit voornemen af. Misschien is het beter eerst de ontwikkelingen af te wachten. Ada is het daarmee eens.

De bruiloft vindt plaats in de stijl van het eind van de jaren zestig: het bruidspaar arriveert te laat en per fiets bij het stadhuis. Gezien zijn bijzondere relatie met de bruid en bruidegom heeft Max er de voorkeur aan gegeven niet als getuige op te treden. Wel is hij tijdens de feestelijkheden te gast.
Trouwkamer eerste klasse in het voormalige Amsterdamse stadhuis
Onno ziet Max nu minder vaak als voorheen, ook doordat de politiek steeds meer van zijn tijd opslokt. Toch besluiten ze samen de zevenentwintigste februari te vieren, de dag van hun gemeenschappelijke conceptie. Onno reist daartoe met Ada naar Dwingeloo, waar Max hen op het terrein van de sterrenwacht ontvangt.
Dwingelo Radiotelescoop
Nadat hij hen heeft rondgeleid, gaan ze in een naburig etablissement eten. Buiten is intussen een noodweer uitgebarsten. Als ze aan het nagerecht toe zijn, is er telefoon voor Onno. Het is Ada's moeder, die vertelt dat haar man een hartinfarct gehad heeft. Ze moeten meteen komen. Onmiddellijk stappen zij in de auto, maar halverwege worden zij gedwongen te stoppen voor een omgewaaide boom. Onno en Max stappen uit om poolshoogte te nemen. Op dat moment velt de storm een tweede boom, die bovenop hun auto terecht komt. Ada wordt niet direct geraakt, maar ze ligt beklemd en is buiten bewustzijn. In aller ijl wordt zij naar ziekenhuis gebracht, waar de doktoren vaststellen dat zij geen noemenswaardige verwondingen heeft opgelopen. In hoeverre er sprake is van ernstig hersenletsel hangt af van de duur van haar bewusteloosheid. De baby lijkt niet door het ongeluk te hebben geleden.

Terwijl Onno in Drenthe blijft, gaat Max met een taxi naar Leiden. In het academisch ziekenhuis hoort hij dat Brons is overleden. Ada's moeder ontvangt hem even later uiterlijk kalm en onbewogen.
"Boven de bruine, ribfluwelen bank hing een groot portret van Multatuli (...): in de romantische heerserspose van een beierse koning, een pelerinejas als een hermelijnen mantel over zijn schouder, met waterige ogen de waarheid fixerend"
Tropenmuseum
Nadat Max en Sophie elkaar hun verhalen hebben verteld, biedt zij hem aan in Ada's bed te overnachten. Dankbaar neemt hij het aanbod aan. Middenin de nacht wordt hij wakker doordat Sophia Brons bij hem in bed kruipt. Nu toont zij wel haar emoties: zij snikt het uit. Als hij probeert haar te troosten, ontpopt Sophia zich onverwachts als een onstuimige minnares, die na het vrijen weer even snel verdwijnt als zij is gekomen. Daardoor weet Max de volgende ochtend niet goed of zijn nachtelijke escapades een droom zijn geweest of werkelijkheid. Aan Sophia is niets te merken en daarom blijft hij haar veiligheidshalve 'mevrouw' noemen.

Die avond ontmoet hij Onno in brasserie Keyzer. Het blijkt dat Ada's eeg er niet hopeloos uitziet maar er is wel sprake van een 'diffuus, ernstig vertraagd beeld'. Voor het ongeboren kind heeft dat geen effect.
Elektro-encefalografie (eeg) van een vrouw in coma
Max is een van de aanwezigen bij de crematie van Ada's vader. Tijdens de plechtigheid lijkt het alsof Sophia hem niet ziet, maar als hij haar na afloop een hand geeft, vraagt zij of hij zijn puntenslijper niet heeft gemist. Hij heeft die vorige week bij haar laten liggen.

Max twijfelt er nauwelijks aan dat dit een verkapte uitnodiging is. Hij aarzelt dan ook niet lang voor hij opnieuw bij haar langsgaat. Ook deze keer stelt zij hem voor te blijven slapen en ook nu komt zij 's nachts bij hem in bed. Vanaf dat moment maakt hij er een gewoonte van om de paar dagen bij haar op bezoek te gaan. Aan hun omgang overdag verandert dat niets, het blijft even vormelijk als zij was.

Op een zondagmorgen gaat Max met Onno mee naar het ziekenhuis waar Ada wordt verpleegd. Het is een merkwaardige ervaring: zeven comapatiënten op een zaal, onbereikbaar voor de buitenwereld, maar niettemin zit er overal bezoek rond de bedden, zachtjes pratend, alsof de zieken hen zouden kunnen horen. Op de gang komen ze Sophia tegen, die van de dokter te horen heeft gekregen dat Ada's eeg ernstig verslechterd is. Waarschijnlijk verkeert zij in een irreversibel coma. Om het bezoek van vrienden en familie makkelijk te maken, wordt zij naar een Amsterdams ziekenhuis overgebracht.

De Quists beleggen een familiebijeenkomst om te bespreken wat er straks met het kind moet gebeuren. Wie zal het opvoeden?! Behalve Onno is ook Sophia aanwezig. De meeste familieleden bieden zich aan als adoptie-ouders, maar Onno vindt het moeilijk te bepalen wie het geschikts is. Hij besluit daarom rustig de tijd te nemen; de baby wordt immers pas over twee maanden verwacht.

Ook Max breekt zich het hoofd over de vraag wie straks het kind moet opvoeden. Van Sophia hoort hij dat de bevalling veel eerder dan over twee maanden zal plaatsvinden. De doktoren willen eerder ingrijpen, omdat Ada's toestand snel achteruit gaat. Max hoort het nieuws onthutst aan. Hij trekt er daarom in zijn eentje op uit om alles nog eens op een rijtje te zetten. Tenslotte besluit hij Onno voor te stellen dat hij samen met Sophia het kind opvoedt.

Op de terugweg gaat hij, voor het eerst sinds jaren, bij zijn pleegmoeder langs. Zij woont inmiddels in een bejaardentehuis. Zij geeft hem een foto van zijn ouders, die bij de verhuizing boven water is gekomen. Voor het eerst ziet hij zijn vader en moeder.

De volgende morgen besluit hij Onno en Sophia zijn plan voor te leggen. Ze ontmoeten elkaar in de stationsrestauratie. Sophia komt zojuist uit het ziekenhuis, waar zij gehoord heeft dat het kind de volgende week donderdag wordt gehaald. Als Max haar zijn plan vertelt, reageert zij in eerste instantie sceptisch, maar wanneer hij aandringt, verandert zij van gedachten. Hij vertelt dat hij binnenkort een aanstelling als telescoop-astronoom in Westerbork krijgt. Ze zouden daar met zijn drieëen kunnen gaan wonen.

Onno reageert even verrast als zijn schoonmoeder, maar ook hij laat zich tenslotte voor het idee winnen. Zijn familie is minder enthousiast.

Wanneer Onno met de gynaecoloog de aanstaande bevalling bespreekt, die operatief zal worden uitgevoerd, geeft de arts hem te kennen dat het niet moeilijk zal zijn Ada tijdens de ingreep een zachte dood te laten sterven. Onno weet zo gouw niet wat te antwoorden. Met Max bespreekt hij wat hij het best kan doen. Na lang praten komen ze tot een wat ingewikkelde oplossing, waarin het begrip 'perceptie' centraal staat. Het komt erop neer dat Onno alleen zijn toestemming zal geven als blijkt dat de artsen ervan uitgaan dat Ada van de ingreep niets voelt. De werkelijkheid blijkt echter heel wat ingewikkelder dan de theorie en daarom geeft hij de gynaecoloog tenslotte te kennen dat deze alles in het werk moet stellen om Ada in leven te houden.

Het kind wordt zonder noemenswaardige problemen geboren. Het is een bijzondere mooie baby, die de naam Quinten krijgt.

Het begin van het einde

Net als aan het begin van het tweede deel, legt de engel die als verteller optreedt uit waarom hij zijn opdracht op deze manier heeft uitgevoerd. Dan vertelt hij verder.
Onno, Sophia en Quinten komen te wonen op Kasteel (Groot) Rechteren in Overijsel.
Peter van der Wielen
Quinten moet na zijn geboorte nog enkele weken in de couveuse blijven. De directeur van de sterrenwacht heeft inmiddels woord gehouden. Max noemt het kasteel 'een geschenk uit de hemel'. Het 'gezinnetje' maakt kennis met de overige bewoners van het kasteel: het echtpaar Spier, de docent Verloren van Themaat, de vertaler Marius Proctor en zijn vrouw Clara. Met Theo en Selma Kern hebben Max en Sophia de beste contacten.

Zodra Quinten de couveuse verlaten heeft, nemen Max en Sophia hem mee naar Drenthe. Op Groot Rechteren wordt hij vol liefde ontvangen. Ook hun valt op hoe mooi het kind is. Een half jaar nadat zij op het kasteel hun intrek hebben genomen, neemt Max Sophia en Quinten mee naar de sterrenwacht. Hij wil hun niet alleen de reusachtige telescoop laten zien, maar hen ook meenemen naar de plaats waar jaren geleden zijn moeder naar Auschwitz is vertrokken.
Nationaal Monument Westerbork
Intussen in Onno aan een politieke bliksemcarrière begonnen. Begin 1969 wordt hij in Amsterdam wethouder van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Dat brengt veel werk en andere verplichtingen met zich mee, maar ook veel eenzaamheid. Als hij na een drukke dag thuiskomt, is hij alleen. Aan Ada en zijn zoon denkt hij steeds minder vaak.

Als de eenzaamheid hem op een dag te veel wordt, belt hij na enig aarzelen Helga op. Zij is nog steeds alleen en laat hem weten dat hij welkom is. Het kost Onno weinig moeite om haar voor zich te winnen.

Op Groot Rechteren ontwikkelt Quinten zich tot een intelligente peuter. Merkwaardig is wel dat hij op zijn tweede verjaardag nog niet kan praten. Ook geeft hij voortdurend blijk van een vreemde combinatie van nieuwsgierigheid en afstandelijkheid. Alle bewoners zijn gek met hem en allemaal proberen zij hem iets bij te brengen. Op een dag brengt Onno hun met Helga een bezoek.
Als Onno gaat wandelen met Quintin, komen ze bij het graf van "Deep Thought Sunstar". Volgens Onno een renpaard. Quintin wijst naar het paaltje en zegt: 'obelisk'. Zijn eerste woord.
CVR, compositie (CC)
Als Quinten vier jaar oud is en naar de kleuterschool gaat, merkt hij voor het eerst dat andere kinderen een moeder hebben en hij niet.
Sophia vertelt aan Quinten dat zijn moeder in een heel groot huis ligt te slapen en nooit meer wakker wordt, net als Doornroosje.
Walt Disney Productions
Onno's ster reist snel aan het politieke firmament. Tijdens de kabinetsformatie aan het begin van de jaren zeventig, krijg hij de post van staatssecretaris van Wetenschapsbeleid aangeboden. Na enig aarzelen zegt hij 'ja'. Hierdoor heeft hij nog minder tijd dan voorheen om zijn zoon te bezoeken. Die zit intussen in de eerste klas van de lagere school en blijkt ook daar een begaafde leerling. Het lezen van zinnen als 'Cambodjaanse president Lon Nol verlengt speciale volmachten' is geen enkel probleem voor hem. Sophia en Max verbazen zich elke dag weer over hun pleegzoon. Onno gebruikt in die tijd zijn invloed om geld vrij te maken zodat de sterrenwacht een tweede spiegel kan bouwen. Als dat project klaar is, kunnen ze nog verder in het heelal kijken.

Op een dag gaat Quinten naar buiten om de pet van meneer Roskams vader te zoeken. De pet ligt al jarenlang begraven, dus leent Quinten een schop van meneer Roskam.
Tijdens de graafwerkzaamheden vindt Quintin enkele pijlpunten van vuistbijlen. Max is aanvankelijk laaiend enthousiast, maar zijn opwinding wordt minder groot wanneer Quinten vertelt dat de pijlpunten netjes naast elkaar lagen. Onno, die op bezoek is, vermoedt dat de meneer Verdonkschot, die in de oranjerie woont, die dingen zelf gemaakt heeft en in de grond gestopt om ze na enkele jaren als prehistorisch op te graven en voor grof geld te verkopen.
Wikimedia Commons
Ze besluiten de punten in de vuilnisbak te gooien en aan niemand iets van Quinten's vondst te vertellen. Een jaar later wordt Verdonkschot alsnog als bedrieger ontmaskerd en door de politie meegenomen.

Als Quinten zeven jaar is, sterven kort na elkaar Sophia's moeder en Onno's vader. Alleen bij de begrafenis van zijn grootvader is hij aanwezig. Het is hem opgevallen dat de naam van zijn moeder niet in de rouwadvertentie staat en hij vraagt zijn vader waarom dat zo is. Ook maakt hij kenbaar dat hij haar wel eens zou willen zien. Onno beseft dat hij de jongen niet langer bij zijn moeder weg kan houden en neemt hem mee naar het verpleegtehuis waar Ada ligt.
Niet in het boek (wel in de film): Suite No. 1 in G major, BWV 1007 (J.S. Bach)
De kennismaking maakt een diepe indruk op Quinten. 's Nachts wordt hij badend in het zweet wakker. Hij schreeuwt het uit van ontzetting. Sophia verlaat Max' bed onmiddellijk en neemt hem bij zich. Na deze nacht komt zij niet meer bij Max.

In maart 1977 valt het kabinet en bij de verkiezingen die hierna worden gehouden, komt Onno's partij als grootste uit de bus. Toch wordt Onno geen minister, want de kabinetsformatie verloopt anders dan de stembusuitslag doet vermoeden: de sociaal-democraten belanden in de oppositie. Onno wordt een gewoon volksvertegenwoordiger. Rouwig is hij er niet om. Eindelijk voelt hij zich weer een vrij mens.

Nu er van erotiek tussen hem en Sophia geen sprake meer is, begint Max een verhouding met een secretaresse van de sterrenwacht, Tsjallingtsje Popma. Quinten blijft intussen iedereen door zijn wijsheid verbazen. Ieder maand droomt hij van een fantastisch gebouw, dat hij 'de Burcht' noemt. In het gebouw ligt 'het midden van de wereld'. Bij meneer Themaat, een van de andere bewoners van Groot Rechteren, is hij regelmatig in architectonische platenboeken op zoek neer een afbeelding van 'de Burcht'. Als meneer Themaat Quinten vraagt waar hij naar zoekt, wil Quinten weten wat het gebouw is. Meneer Themaat denkt dat het gebouw niet bestaat, maar dat het Pantheon in Rome op een goede tweede plaats komt. Als Quinten de tekeningen van het Pantheon ziet, concludeert hij dat de Burcht niet van deze wereld is.
Uitzicht op Pantheon, Giovanni Battista Piranesi, 1756
Ets
Pas als meneer Themaat het boek "Le Carceri d'Invenzione" van Piranesi toont, ziet Quinten gelijkenis met de Burcht, maar dan alleen in combinatie met de decorontwerpen van Ferdinando Galli da Bibiena en de ontwerpen voor het Teatro Olimpico en Villa Rotonda van Andrea Palladio.
Afbeelding uit Le Carceri d'Invenzione van Giovanni Battista Piranesi (1761) met 'naar alle kanten voortzettende ruimte vol trappen, bruggen, bogen, galerijen, de diepe schaduwen zonder lichtbronnen'.
Halverwege 1980 worden in Westerbork twee nieuwe spiegels geïnstalleerd. Ze worden door de minister zelf in gebruik gesteld. Na afloop probeert Max aan Onno en Quinten een beeld te geven van wat hier bijna veertig jaar geleden is gebeurd. Quinten ontvouwt dan de verrassende theorie dat vanaf andere sterren met een telescoop de Tweede Wereldoorlog nog te zien moet zijn. Via een ster die 20 lichtjaren ver weg is, zou het beeld van het concentratiekamp Westerbork 'teruggezien' kunnen worden: alles wat ooit gebeurd is, beweegt zich nog als beeld door de ruimte.
De "Boulevard des Misères", zoals de hoofdweg door de kampgevangenen werd genoemd. Langs deze weg in Westerbork lag de spoorlijn en vertrokken de treinen naar de vernietigingskampen in het oosten.
De heer Proctor, medebewoner van Groot Rechteren beweert dat Joost van den Vondel het idee voor zijn treurspel Lucifer in 1647 kreeg van Francis Bacon, terwijl deze wetenschapper naar verluid stierf in 1626.
Op het gymnasium presteert Quintin matig. Hij is slecht in dingen die hij moet leren, maar in andere dingen blijkt hij steeds weer een genie. Zijn dromen van 'de Burcht' legt hij zorgvuldig in schetsen vast, die hij op zolder bewaart. In plaats van huiswerk te maken, laat hij zich liever door meneer Themaat wegwijs maken in de kunstgeschiedenis, vooral in architectuur.
In zijn zoektocht naar de Burcht laat de heer Thelemaat aan Quintin het ontwerp van Boullée zien voor een cenotaaf (grafteken) voor Isaac Newton.
In 1981 wordt Onno opnieuw voorgedragen voor een ministerpost. Zijn papieren lijken uitstekend, totdat Bart Bork roet in het eten gooit. Per brief dreigt hij Onno's bezoek aan Cuba wereldkundig te maken. Daarom vindt de partijleiding beter dat hij een stapje terug doet. Onno beseft dat het geen zin heeft dwars te gaan liggen. Zijn inschikkelijkheid stelt hem wel voor een probleem: wat moet hij verder?

Terwijl hij probeert zijn toekomst te overzien, bereikt hem een nieuwe rampmelding: Helga is in haar woning door een verslaafde mishandeld en aan haar verwondingen overleden. In zijn wanhoop besluit hij dan rigoureus om alle schepen achter zich te verbranden. Hij gaat er vandoor, Nederland uit. Max, Sophia en Quinten krijgen na de begrafenis alle drie een afscheidsbrief, waarin hij hen onder meer afraadt naar hem op zoek te gaan. Ze zullen hem toch niet vinden.

Als op Groot Rechteren de baron sterft, breekt de tijd van de veranderingen aan. Allereerst hoort Quinten dat hij 40.000 gulden erft. Daarna vertelt de notaris Max dat de erfgenamen het kasteel op korte termijn willen verkopen. De bewoners overleggen of zij zullen proberen samen Groot Rechteren te kopen, maar zoveel geld kunnen zij niet opbrengen.

In die maanden die volgen, gaat het kasteel van de ene eigenaar over op de andere. Voor de bewoners maakt dat voorlopig weinig uit, omdat zij nog enkele jaren huurbescherming genieten. Wanneer Korvinius, de eigenaar van een sloopbedrijf, het kasteel koopt, is het echter gedaan met de rust. Korvinius stelt alles in het werk om de bewoners zo snel mogelijk weg te pesten. Er komt een huismeester met het uiterlijk van een kampbeul, allerlei regels worden ingevoerd, aangescherpt of vervangen en het resultaat is dat de bewoners inderdaad de een na de ander verhuizen.

1985 lijkt het jaar van de dood te worden. Arend Proctor, de enige zoon van een van de weinige families die nog op het kasteel wonen, verongelukt tijdens joyriding met de zoon van Korvinius. Vervolgens krijgt Sophia bericht dat Ada baarmoederkanker heeft. De arts wil nu zelfs nog niet over euthanasie praten. Sophia vraagt Max om raad, maar die durft geen beslissing te nemen. Dat is Onno's taak. Hij schrikt als hij voor het eerst sinds lange tijd weer in het verpleegtehuis komt. Ada is lichamelijk afgetakeld: een ontluisterd overschot in een ijzeren bed.

Halverwege dat jaar treft hem ook hem het lot. Op een avond gaat hij bij Tsjallingtsje langs. Zij ziet er extra feestelijk uit. Onder het eten komt de aap uit de mouw; zij wil graag een kind. Max is verrast, maar tegelijkertijd ontroert het idee van een eigen kind hem en daarom belooft hij mee te werken aan het stichten van een gezin. Om aan het idee te wennen trekt hij zich korte tijd in de tuin terug.
Terwijl Max nadenkt over het ontstaan van alle leven, klinkt er een daverende slag en stort er een witte vuurbol uit de hemel omlaag, die als een raket de steen treft waarop hij zit. Het is een meteoriet, die hem in een klap van de aardbodem doet verdwijnen.
CVR
Na de begrafenis besluit Quinten, die dan zeventien is en in de vijfde klas van het gymnasium zit, op zoek te gaan naar zijn vader. Weliswaar heeft die hem dat ooit afgeraden, maar Quinten vindt dat de jongste ontwikkelingen zijn pogingen alleszins rechtvaardigen. Op allerlei manieren probeert hij iets over zijn vaders verblijfplaats te weten te komen, maar overal vangt hij bot. Omdat hij geen zin heeft nog langer in Nederland te blijven, besluit hij tenslotte naar Italië te gaan.

Het einde van het einde

De engel verklaart het hoe en waarom van de meteoriet, waardoor Max gedood werd. Max stond immers op het punt om de hemel te ontdekken. Ook de dood van Helga was strikt noodzakelijk voor het slagen van de zoektocht naar het testimonium.

De engel vertelt hoe hij de eenzame Onno Quist iedere dag verblijdt met de komst van een raaf. Al snel ontstaat er een soort vriendschap tussen hem en de raaf Edgar. Onno vertelt de raaf dat hij een brief schrijft aan zijn overleden vader. Deze brief moeten zijn 'memoires' worden, maar Onno komt niet verder dan duizenden losse notities.
Onno noemt zijn raaf Edgar, naar de dichter Edgar Allan Poe die het gedicht The Raven schreef.
Carl T. Bergstrom (bewerking)
Op 11 mei 1985 reist Quinten naar Italië. Zijn eerste doel is Venetië.
Wanneer Quintin met de trein in Venetië aankomt ziet hij de kerk van San Simeone Piccolo en denkt dat dit misschien de Burcht is.
Hij neemt zijn intrek in een eenvoudig hotel en begint dan systematisch de stad te doorkruisen, van kunstwerk naar kunstwerk.
De barokke geval van het San Moisè kon volgens Quintin, als je heel dicht bij de gevel ging staan, een element zijn van de Burcht
Het altaarstuk in de San Moisé beeldt het moment uit dat Mozes op de Sinaï de tafelen der wet ontvangt.
Alles waarmee hij vroeger via de boeken van meneer Themaat heeft kennisgemaakt, is hier in werkelijkheid te zien.
Piazza San Marco met aan het einde de twee granieten zuilen.
Een reis door het Inferno van Dan Brown
'De vier paarden die haar (het dogenpaleis op het Piazza San Marco red.) door de eeuwen trokken.'
Veel van de gebouwen in Venetië doen Quinten denken aan zijn Burcht, maar desondanks ziet hij de Burcht als het tegendeel van Venetië.
De basiliek van San Giorgio Maggiore aan de overkant van het Piazza San Marco.
'Het Teatro Olimpico (in Vicenza red.) met zijn sprookjesachtige binnen-zonder-buiten.'
Villa Rotonda nabij Vicenza met haar koepel die aan het Pantheon doet denken.
Tijdens de excursie naar Vicenza maakt Quintin kennis met de jaren oudere Marlene Kirchlechner. Ze woont in Wenen, maar komt ieder jaar in mei naar Venetië.
Marlene is meteen onder de indruk van zijn uiterlijk en het duurt niet lang voor zij bekent dat zij verliefd op hem is. Ze vindt het leeftijdsverschil echter te groot en neemt daarom huilend afscheid. Geschrokken besluit Quinten de volgende dag door te reizen naar Florence.
Annunciatie, Leonardo da Vinci, ca. 1472
Olieverf op paneel, b 217cm x h 98cm
In Florence moet Quintin bij het zien van de annunciatie van Leonardo da Vinci denken aan het 'reliëf (...) op de voorkant van de Rialtobrug in Venetië. Op de linkerpijler (...) zag je de engel Gabriël, op het hoogste punt van de boog de duif die hij had opgegooid, en op de rechterpijler Maria, in overgave de Heilige Geest afwachtend.'
In Florence moet Quintin genoegen nemen met een kamer in een morsig logement waar al zes andere mannen zijn ondergebracht. Van één van hen, Menne, krijgt hij zijn tweede liefdesverklaring in enkele dagen tijd. Deze keer moet hij zijn vuisten gebruiken om zijn aanbidder op andere gedachten te brengen.
Ganymedes, mogelijk van Benvenuto Cellini, 1500-1571
Bronzen beeld, h 60cm, Museo Nazionale del Bargello Venetië, Italië

Menne vergelijkt Quintin met Ganymedes uit de Griekse mythologie.
Quintin is gefascineerd door de tekst M•AGRIPPA•L•F•COS•TERTIVM•FECIT in het lettertype Quadrata. Deze 'schitterende, bezielde letters op de architraaf boven de acht zuilen, onder de twee driehoekige tympanons' zeggen 'Marcus Agrippa heeft dit gemaakt', maar in werkelijkheid werd het Pantheon gebouwd door keizer Hadrianus, zoals Quintin van meneer Themaat had geleerd.
Overal waar Onno gaat, neemt hij Edgar mee, ook als hij boodschappen doet. Als hij op een dag langs het Pantheon komt, ziet hij een jongeman die hij onmiddellijk herkent.
De binnenzijde van het Pantheon doet Quintin aan een oog denken. De koepel is het oog en het gat de pupil waardoor je als een observatorium naar buiten kunt kijken.
Quinten kijkt in het Pantheon zijn ogen uit. Ook dit bezoek is een feest van herkenning. Plotseling voelt hij dat er iemand naar hem kijkt. Tussen de tientallen toeristen ontdekt hij een oude zwerver. De man staat op en komt naar hem toe. Even denkt hij aan een nieuwe aanbidder, maar wanneer de man zijn donkere bril afneemt, herkent hij plotseling zijn vader. Ontroerd vallen ze in elkaars armen.

Ze hebben heel wat bij te praten. Onno vertelt dat hij anderhalf jaar geleden een lichte hersenbloeding gehad heeft. Hoewel het nooit te bewijzen valt, vermoedt hij dat deze veroorzaakt werd door de ontdekking van een Italiaanse professor, die zijn theorie over het Etruskisch, waarvoor hij in Uppsala een eredoctoraat gekregen had, in een klap nietig verklaarde. Hij had hierdoor het gevoel gehad dat er hierdoor helemaal niets meer van zijn leven over was. Quinten vertelt hoe Max om het leven gekomen is. De volgende dag trekt hij bij zijn vader in, voor het eerst van zijn leven. Samen gaan ze de stad in en bezoeken ze het Sint Pietersplein en de Sixtijnse kapel.
Het de Piazza de' Cavalieri di Malta doet Quinten denken aan de Brucht. Dit komt mede omdat dit plein ontworpen is door Piranesi.
Quinten kijkt door het sleutelgat van de poort naar het klooster van Maltezer Ridders dat aan het Piazza de' Cavalieri di Malta ligt. Hierdoor ziet hij de koepel van de Sint-Pieter; voor velen het midden van de wereld, maar niet voor hem.
De gids vertelt over het Laterano, waarna Quinten besluit daar eens een kijkje te gaan nemen. Volgens Onno is het niet ver weg; het is achter het Colosseum.
Het Piazza San Giovanni in Laterano met de obelisk en links daarachter het renaissancegebouw van twee verdiepingen met daarin het Sancta Sanctorum.
Giovanni Battista Piranesi (uitsnede)
Het gebouw, dat Quinten op een schets bij meneer Themaat heeft gezien, maakt een verpletterende indruk op Quinten.
Ze betreden het Sancta Sanctorum (Heilige der Heiligen) via de Heilige Trap.
Quinten huivert. Hij voelt dat hij nu dichtbij het midden van de wereld is. Quinten wil nu alles weten over het Heilige der Heiligen. Onno verteld hem over de Tempel van Salomo en de Ark des verbonds.
In de Ark des Verbonds zouden de joden de stenen tafelen hebben bewaard. De afgebeelde ark is uit de film Indiana Jones and the Raiders of the Lost Ark.
Paramount Pictures/Lucasfilm
Quinten weet ineens zeker dat de ark des verbonds zich hier binnen het 'Heilige der Heiligen' bevindt.
Mozes verbrijzelt de tafelen der wet, Rembrandt Harmenszoon van Rijn, 1659
Olieverf op doek, h 167cm × b 135cm

In de ark zouden de twee stenen tafelen liggen waarop Mozes (of God zelf) de tien geboden schreef, nadat hij de eerste stenen tafelen die God beschreef kapot gooide.
Onno beschouwt de redeneringen van Quinten als 'verhalen', maar hij is wel geïmponeerd door diens vasthoudendheid en helpt hem in zijn zoektocht naar bewijzen.
Deel van een reliëf aan de binnezijde van de Boog van Titus
Forum Romanus, Rome

'De laatste figuur, helemaal links, een man zonder gezicht (...) staat er bij alsof hij niets te doen heeft, met kaarsrecht neerhangende armen. (...) Zijn linkerhand kun je niet zien; maar als je goed kijkt, zie je dat hij in elk geval iets in zijn rechterhand houdt, iets zwaars en rechthoekigs, dat ongeveer tot zijn elleboog komt. (...) Mozes' twee stenen tafelen met de tien geboden.'
Dnalor detail
Op pinksterzondag wil Quintin naar San Pietro in Viscoli om daar Mozes van Michelangelo te bekijken. Een beeldhouwwerk dat Quintin goed kent van een foto die aan een houten stutbalk was geprikt in het atelier van de heer Kern op Groot Rechteren.
Quinten dwingt Onno min of meer in allerlei religieuze geschriften op zoek te gaan naar bewijzen.
Quintin raakt er steeds meer van overtuigd dat de stenen tafelen al eeuwen onder het altaar van het Sancta Sanctorum verborgen liggen, zonder dat iemand dat weet.
Quinten is nu niet meer te houden, hij moet en zal de stenen te voorschijn halen. Daarom stelt hij voor dat zij zich in de kapel laten opsluiten om 's nachts in het 'Heilige der Heiligen' in te breken. Onno slaagt er niet in hem op andere gedachten te brengen en als Quinten tenslotte meedeelt desnoods het onderzoek in zijn eentje uit te voeren, belooft hij mee te doen.
De inbraak verloopt aanvankelijk volgens plan, mede omdat Quinten op Groot Rechteren van slotenmaker Piet Keller geleerd heeft sloten te openen. Daardoor was hij in staat de bronzen deuren met de middeleeuwse sloten te openen.
Onder het altaar vinden ze inderdaad twee oude stenen. Onno wil onmiddellijk kijken of er wat op staat, maar Quinten wil daarmee wachten tot ze daarmee buiten zijn. In de kapel zullen ze wachten tot het dag wordt en de eerste gasten binnenkomen. Dan willen ze onopvallend naar buiten glippen. Onno ontdekt echter dat hij zijn stok in de kapel heeft laten liggen, maar die kunnen ze niet meer bereiken. Quinten verzint een list, zodat ze de kapel direct kunnen verlaten. Nog diezelfde dag verlaten zij Italië. Ze nemen het eerste vliegtuig. Dat blijkt naar Tel Aviv te gaan: ze brengen de stenen tafelen dus terug naar de plaats waar ze thuishoren.

In een hotel in Jeruzalem op de televisie zien ze dat de ontdekking van Onno's stok voor veel opwinding heeft gezorgd. Omdat de kapel hermetisch afgesloten was, denken de mensen dat er een wonder is gebeurd: ze geloven dat de wandelstok de staf van Mozes is. Onno en Quintin verkennen de heilige plaatsen in Jeruzalem.
De Heilige Grafkerk met zijn twee koepels. De grootste koepel staat boven het (vermoedelijke) graf van Jezus en de tweede koepel staat schuin boven de plek waar Jezus zou zijn gekruisigd (Golgotha of Calvarieberg).
Koepel in de Heilige Grafkerk boven het (vermoedelijke) graf van Jezus.
Rotskoepel op de Tempelberg
In de rotskoepel wijst de gids Quintin op de steen 'Het midden van het midden'; de plaats waar de hemel, aarde en onderwereld bij elkaar komen. Quinten beseft dat hij staat op de plaats van het oorspronkelijke Heilige der Heiligen, van de ark des verbonds, van de stenen tafelen.
De rots onder de rotskoepel. Hier zou Abraham zijn zoon (volgens de joden Izaäk en volgens de moslims Ismaël) hebben willen offeren, zou Mohammed zijn reis naar de hemel zijn begonnen, zou de ark des verbonds hebben gestaan en zou dit de plaats zijn waar het laatste oordeel zal plaatsvinden.
Later in de stad doet Onno een schokkende ontdekking: een oude vrouw met een 'Auschwitznummer' op haar arm heeft dezelfde blauwe ogen als Quinten. Dat moet Max' moeder zijn. Hij beseft radeloos dat Quinten niet zijn zoon is, maar het kind van Max en Ada.

Terug in het hotel gaat Onno op bed liggen en overdenkt de gevolgen van zijn ontdekking. Na alle rampen die hem getroffen hebben, besluit hij dat de ramp van het verlies van zijn zoon er niet bij kan; hij zal zwijgen. Intussen leunt Quinten uit het raam en denkt na over joden en jodenmoordenaars. Dan verschijnt er plotseling een klein zwart punt aan de hemel, alsof er een gat in de lucht valt. Zijn waarnemingen gaan lijken op een visioen. Het is Edgar, Onno's raaf, die op de vensterbank gaat zitten en hem uitnodigend aankijkt. Quinten volgt hem naar de gang. Maar waar eerst de gang was, is nu een immens groot gebouw: de 'Burcht' uit zijn dromen. Terwijl hij voorzichtig achter Edgar aanloopt, herkent hij allerlei bekende dingen van vroeger, zoals zijn tekeningen en het paard van de baron. Tenslotte staat hij in de grote ruimte voor de brandkast waarin ze de stenen tafelen hebben verborgen. Hij opent de kast, neemt de twee stenen uit de koffer en wil weggaan. Dan vindt er een transformatie plaats van de ruimte.
Quinten staat ineens buiten de stad bij Gethsemane en ziet in de verte dat de Gouden Poort onbewaakt en geopend is.
Konrad Summers (uitsnede)
Een wit paard (Deep Thought Sunstar) draagt Quintin over het islamitische kerkhof naar de geopende Gouden Poort. Het paard en de raaf verlaten hem en hij gaat te voet door de poort. Plotseling beginnen de stenen tafelen te 'leven'; de letters van de tien geboden. Hij laat de tafelen vallen en de letters dwarrelen naar de plaats die hij eerder die dag gezien heeft; de heilige rots, het midden van het midden. In een flits ziet hij zijn moeder. Dan hebben ineens alle andere vrouwen ook het gezicht van zijn moeder. Dan omhult de lichtgevende letterzwerm zijn lichaam.

Als Onno even later aan de deur van Quitens kamer klopt, krijgt hij geen antwoord. Hij breekt de deur open en gaat naar binnen, maar Quinten vindt hij niet. In het hotel heeft ook niemand zijn zoon de laatste uren gezien. Onno ontdekt dat ook de stenen tafelen zijn verdwenen. Wanhopig probeert hij zijn gedachten te ordenen. Op zijn verzoek draait het meisje achter de balie het nummer van Sophia. Die vertelt hem dat Ada zojuist is gecremeerd en dat Quinten naar hem op zoek is. Onno rekent uit dat Quinten verdwenen moet zijn op het moment dat Ada werd gecremeerd. Plotseling voelt hij zich onwel worden. Hij krijgt opnieuw een hersenbloeding. Sophia roept hem nog toe dat zij het eerstvolgende vliegtuig naar Italië zal nemen.

De engel, hoger in rang, wil weten waar de scherven van de tafelen gebleven zijn.
De scherven van de tafelen zijn door de gemeentereinigingsdienst opgeruimd, samen met andere rommel die bij de kettingkoepel (naast de rotskoepel) lag.
De letters zijn echter bewaard gebleven, ondanks dat ze niet echt begrijpelijk leesbaar zijn. De engel verneemt dat Onno Quist in gevaar verkeert als hij zijn verhaal verder vertelt. In dat geval moet hem maar een steen naar zijn hersens gegooid worden. De engel wil perse zijn opdracht afmaken, maar wordt met pensioen gestuurd. Daarop besluit hij de opdracht op eigen houtje af te maken. Google Maps
  • De ontdekking van de hemel

    Harry Mulisch
    Is de hemel een organisatie die op het punt staat begrepen en opgerold te worden door de technologisch hoogontwikkelde mens van de twintigste eeuw?
    De ontdekking van de hemel (1992) is een totaalroman waarin alle thema's en obsessies uit het werk van Harry Mulisch in 65 hoofdstukken bijeenkomen. Dit monumentale boek is tegelijk een psychologische roman, een filosofische roman, een tijdroman, een ontwikkelingsroman, een avonturenroman en een alles overkoepelend mysteriespel.
  • De hemel ontdekt

    Atte Jongstra
    Meer dan 750.000 mensen lazen Mulisch fenomenale roman De ontdekking van de hemel. Maar niemand las hem zoals Atte Jongstra dat deed. Hij ontleedde het boek in een honderdtal begrippen en themas van de Big Bang tot het Cuba-Comité, van de middeneuropees-joodszigeunerachtige snik tot `Maak jezelf maar klaar, van het magisch kwadraat tot de constante van Planck en verklaart die op zijn eigen onnavolgbare wijze. Het resultaat is een sprankelend boek, waarin Jongstra zijn grote kennis van het oeuvre van Mulisch koppelt aan zijn volstrekt eigenzinnige manier van lezen, kijken en denken.
  • Zijn eigen land

    Robbert Ammerlaan
    Aan de hand van uniek materiaal reconstrueert Robbert Ammerlaan de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen in leven en werk van Harry Mulisch: de relatie tot zijn ouders, het vertrek van zijn moeder, de oorlogsjaren, de dood van zijn vader, de ontdekking van zijn schrijverschap, zijn liefdes en vriendschappen, de totstandkoming van zijn belangrijkste werken, de verhouding tot zijn collega's, de geboorte van zijn kinderen.
    Zijn eigen land is vooral een biografisch reisverhaal: het verslag van een ervaring, van een avontuurlijke zoektocht in Mulisch' literaire laboratorium – een reis die nieuwe feiten aan het licht brengt, verklaringen oplevert, verrassende vondsten doet, onbetreden terrein verkent en onbekende schatten opdelft.
    Bij zijn leven was Harry Mulisch een opvallende, publieke figuur, die bewondering oogstte, maar ook antipathie opriep, die volop zichtbaar was, maar voor de meesten toch onbekend en ongrijpbaar bleef.
De samenvatting in dit artikel is een bewerking van het boekverslag dat Sven Roelse in 1998 schreef en terug te vinden is op Scholieren.com.
Dit artikel verscheen 18 jaar geleden voor het eerst en werd 5 jaar geleden voor het laatst inhoudelijk bijgewerkt. De laatste
aanpassingen
Bij aanpassingen moet gedacht worden aan het herstellen van taalfouten, kromme zinnen, feitelijke onjuistheden en verbroken hyperlinks.
werden 10 maanden geleden doorgevoerd. Mocht je onverhoopt een onvolkomenheid zien, neem dan contact met ons op door middel van onderstaande knop.
Mail de redactie