Sinds 1931 dankt het bier van Orval zijn smaak vooral aan de kwaliteit van het water, de hop en de gisten die gebruikt worden Het bier wordt gebrouwen met sterk aromatische hopvariëteiten, die geselecteerd werden door Hans Pappenheimer, de allereerste meester-brouwer van Orval, die uit Beieren afkomstig was. De zogenaamde Engelse drooghopmethode zorgt voor een verscheidenheid aan aroma’s met tegelijk behoud van een zekere bitterheid.
Drinkadvies
Bewaar het bier op een donkere plaats bij een temperatuur tussen de 10 en 15°C. Dit is ook de aanbevolen temperatuur om het bier te drinken. Daarentegen is het ook heerlijk verfrissend om het bier gekoeld (7 tot 8°C) te drinken.Open de fles met een goede flessenopener. Oefen daarbij met de hand druk uit op de kroonkurk zodat deze bij het openen op het flesje blijft. Er is dan een licht geluid te horen. Dit is de druk die uit het flesje ontsnapt.
Schenk het bier langzaam in een Orvalglas zonder de fles te schudden en door het horizontaal te houden. Het glas lichtjes schuin houden en het recht brengen naarmate het volloopt. Officieel wordt aangeraden 1 cm bezinksel in de fles te laten en dit apart op te drinken, maar strikt noodzakelijk is dat niet.
Tot 3 maanden
Jonge Orval, net uit de brouwerij, heeft een hoppig en verfrissend aroma en smaak, naast fruitige toetsen.Na 4 maanden
Op een leeftijd van vier maanden krijgt het bier een enorme schuimkraag. De fruitigheid ruimt plaats voor een zurigheid; bijna alle restsuikers zijn verdwenen.Na 6 maanden
Vanaf zes maanden krijgt het door het samenspel van de gisten "wilde" karakteristieken en hints van melkzuur en citroenzeste.Ouder dan 1 jaar
Na een een jaar heeft het bier een droge bitterheid ontwikkeld. Geadviseerd wordt om het bier gekoeld (7 tot 8°C) te drinken.
De brouwerij houdt een houdbaarheidstermijn van 5 jaar aan, maar dit is maar een indicatie aangezien er nu eenmaal wettelijk een houdbaarheidsdatum aangegeven moet worden. Het bier zal echter steeds meer haar hoppige frisheid verliezen.
Abdij van Orval
Orval ligt vlak bij de Franse grens in de Belgische provincie Luxemburg. Al in 1070 vestigen zich daar monniken uit Italië. Door de eeuwen heen wordt het klooster verschillende keren door brand en oorlog verwoest en weer herbouwd. In 1793 wordt het klooster wederom verwoest maar niet herbouwd. Het terrein doet vervolgens dienst als steengroeve.Pas in 1926 wordt de grond geschonken aan de nieuw opgerichte orde van l'abbaye de Notre Dame d'Orval, met als bedoeling er een trappistenklooster op te richten als dochterafdeling van de abdij van La Trappe. De monniken die de abdij nieuw leven inbliezen waren afkomstig van de Abdij van Sept-Fons in Moulins in Frankrijk. De bouw van het klooster nam 22 jaar in beslag en werd bekostigd met de verkoop van bier, kaas en postzegels met toeslag.
Kaas
In 1928, twee jaar na de terugkeer van de monniken, begonnen de monniken met de productie van kaas. De Orvalkaas stamt af van de kaas die in 1816 voor het eerst werd geproduceerd door de Trappisten van de abdij Port-du-Salut in Entrammes (Frankrijk).De kaas wordt gemaakt van gepasteuriseerde volle koemelk die bij de boerderijen rond de abdij wordt opgehaald. De kaas is zacht, met een wat zachtere, gevoelige korst. Op deze korst groeien schimmels en om dat tegen te gaan wordt de kaas gewassen met zout water. Hierdoor krijgt de roodbacterie (Brevi-bacterium) een stimulans waardoor de kaas een wat roodachtige korst krijgt.
De productie
Om het bier van Orval te brouwen, wordt bleekmout en een beetje karamelmout gebruikt die vooraf van alle onzuiverheden is ontdaan en geschroot, door zogenoemde natmaling. Tijdens deze bewerking wordt water van de eigen Mathildebron in de schrootmolen gebracht, op een temperatuur van 65°C. Deze methode maakt het zetmeel uit de korrels vrij, terwijl de omhulsels die als filterdrager zullen dienen, maximaal worden bewaard. Het moutmeel wordt van de schrootmolen rechtstreeks in de filterkuipen gepompt en sluit daarmee aan op de Engelse traditie van het brouwen met infusie. Tijdens de bereiding van het beslag wordt het mengsel van mout en water voortdurend geroerd.Met de infusiemethode ontstaat in enkele uren tijd een zoete wort. Na de filtering wordt deze wort overgepompt naar een kookketel, waar hij gesteriliseerd en op smaak gebracht wordt door toevoeging van fijne Duitse en Sloveense hoppen. Een uur later is de wort amberkleurig.
Na het koken moet de wort snel worden teruggekoeld om de gist toe te kunnen voegen. Daarnaast voegt men aan de koude wort vloeibare kandijsuiker toe, die dan naar gisttanks gaat.
De hoofdgisting duurt vier tot vijf dagen. De gist werkt tussen 15°C en 23°C en komt, als de gisting afgelopen is, samen met het schuim aan de oppervlakte van het bier drijven.
Na de gisting, wordt het nog troebele jongbier overgepompt naar lagertanks. Daar rijpt het, krijgt het een betere smaak en verzadigt het zich met koolzuurgas. De lagering duurt twee tot drie weken op een temperatuur van 15°C. In deze tanks wordt nog gist toegevoegd die het bier zijn heel aparte zurigheid geeft. De verse hop die toegevoegd wordt, versterkt het bouquet.
Vóór de botteling wordt het bier gecentrifugeerd, om de dode gist en de zwevende hopdeeltjes te verwijderen. Tijdens deze behandeling worden vloeibare kandijsuiker en verse gist toegevoegd en gedoseerd om de gisting op fles voor te bereiden. Het bier wordt vervolgens gebotteld in een karakteristieke fles (33cl) die ontworpen is door Vaes, de architect van de abdij. Daarna hergist het bier ongeveer drie tot vijf weken lang in luchtgekoelde opslagkamers op een temperatuur van 15°C. Dit is een gelijkaardig proces als de hoofdgisting. Het koolzuurgas dat door de gisting ontstaat, verzadigt het bier en draagt zo bij tot de vorming van een romige schuimkraag.
Pas twee maanden na het brouwen, en na talrijke kwaliteitscontroles, verlaat het bier van Orval de brouwerij.